Apartheid is verboden !
Verbod op Apartheid in Nederland
In Nederland is apartheid verboden.
Deze rechtsregel is stevig verankerd in zowel de nationale rechtsorde als in internationale verdragen waar Nederland aan gebonden is. Het verbod op apartheid en alle vormen van discriminatie is niet slechts een moreel uitgangspunt, maar een dwingende juridische norm die de fundamenten van de Nederlandse democratische rechtsstaat beschermt.
Artikel 1 van de Grondwet
Het eerste artikel van de Nederlandse Grondwet legt het gelijkheidsbeginsel vast:
"Allen die zich in Nederland bevinden worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan."
Dit artikel staat symbool voor de kernwaarden van de Nederlandse samenleving en vormt het fundament van alle wet- en regelgeving die gelijkheid en menselijke waardigheid waarborgen.
Internationaal recht
Nederland is gebonden aan internationale verdragen die discriminatie en apartheid ondubbelzinnig verbieden.
-
Het Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (New York, 1965) verplicht staten om actief beleid te voeren tegen rassenscheiding, discriminatie en apartheid.
-
Daarnaast is het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (1966) van toepassing, waarin het gelijkheidsbeginsel en het verbod op discriminatie fundamenteel zijn vastgelegd.
-
De Conventie inzake de Bestrijding en de Bestraffing van het Misdrijf van Apartheid (1973) kwalificeert apartheid zelfs als een misdaad tegen de menselijkheid.
Rechtsbeginsel van gelijkheid
Het gelijkheidsbeginsel is een van de belangrijkste pijlers van de Nederlandse rechtsstaat. Het betekent dat de overheid burgers niet willekeurig of ongelijk mag behandelen en dat gelijke gevallen gelijk behandeld dienen te worden. Apartheid – opgevat als een systeem van stelselmatige scheiding en ongelijkwaardigheid op grond van ras, afkomst of andere persoonlijke kenmerken – staat in directe tegenspraak tot dit beginsel en kan daarom in geen enkele vorm rechtsgeldig bestaan binnen Nederland.
Conclusie
Het hanteren, instellen of in stand houden van een systeem dat neerkomt op apartheid is in strijd met:
-
de Nederlandse Grondwet,
-
de door Nederland geratificeerde internationale verdragen, en
-
de fundamentele rechtsbeginselen waarop de democratische rechtsorde rust.
Zulke praktijken zijn daarom juridisch verboden, ongeldig en zonder rechtskracht.
Slavernij als status onder het Romeinse burgerlijk recht en de moderne rechtsorde
( Slavery is a status under roman civil law)
Slavernij, of servitus, werd in het Romeinse recht beschouwd als een juridische status. Het was niet slechts een feitelijke afhankelijkheid, maar een door het recht erkende positie van een mens als eigendom van een ander.
Juridische positie van de slaaf in Romeins recht
Binnen het Romeinse burgerlijk recht werd de slaaf (servus):
-
beschouwd als een zaak (res), zonder eigen rechtspersoonlijkheid;
-
volledig onderworpen aan de macht (dominium) van de meester (dominus);
-
niet in staat om zelfstandig rechtsgeldige handelingen te verrichten.
Alles wat een slaaf verwierf, kwam automatisch toe aan de meester, en het recht erkende geen autonomie van de slaaf als individu.
Ontstaan van slavernij
De status kon ontstaan door:
-
Krijgsgevangenschap: vijanden konden als slaaf worden genomen.
-
Geboorte: kinderen van slavinnen erfden automatisch de slavernijstatus.
-
Rechtsstraf: in bepaalde gevallen kon iemand door juridische uitspraak tot slaaf worden verklaard.
Manumissie
Vrijlating (manumissie) maakte een einde aan de slavernijstatus, waarna een slaaf de positie van vrijgelatene (libertinus) kreeg. Deze persoon verkreeg enige rechten, maar bleef vaak sociaal en juridisch ondergeschikt aan vrijgeborenen (ingenuus).
Juridische aspecten
-
De vrijgelatene kreeg een beperkte rechtsbekwaamheid: hij of zij kon nu contracten sluiten, eigendom verwerven en voor de rechter optreden.
-
Toch bleef de vrijgelatene vaak afhankelijk van de voormalige meester (patronus), die bepaalde rechten behield, zoals het recht op respect en soms financiële verplichtingen van de vrijgelatene.
-
Sommige handelingen van de vrijgelatene konden nog steeds juridisch beperkt zijn, afhankelijk van de afspraken bij manumissie of het type vrijlating (bij testament, door de meester, of door een officiële procedure).
Sociale aspecten
-
Vrijgelatenen waren vaak sociaal ondergeschikt aan vrijgeborenen. Ze werden gezien als een aparte groep binnen de samenleving: ze hadden vrijheid, maar hun herkomst als slaaf bleef stigmatiserend.
-
Familiebanden en maatschappelijke posities waren beperkt: sommige beroepen en publieke functies waren moeilijk toegankelijk voor vrijgelatene.
Economische aspecten
-
Hoewel vrijgelatenen het recht kregen om bezit te verwerven, begonnen velen met weinig of geen middelen.
-
Vaak waren ze economisch afhankelijk van hun patronus of hun voormalige meester, of ze moesten hun sociale netwerk benutten om economisch zelfstandig te worden.
Belang van manumissie
-
Manumissie illustreert dat het Romeinse recht slavernij niet als onveranderlijk beschouwde; er bestond een wettelijke mogelijkheid tot bevrijding.
-
Tegelijk toont het aan dat vrijheid in het Romeinse recht gepaard ging met beperkingen, en dat sociale ongelijkheid diep geworteld bleef, ook nadat een slaaf juridisch bevrijd werd.
Overgang naar het hedendaagse recht
In de moderne rechtsorde wordt slavernij niet meer beschouwd als een legitieme juridische status. Integendeel, slavernij en dwangarbeid zijn internationaal verboden en vormen een ernstige schending van fundamentele mensenrechten.
Belangrijke internationale normen:
-
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (1948): artikel 4 verbiedt slavernij en slavernij-achtige praktijken.
-
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (1966): waarborgt vrijheid en gelijkheid van alle mensen.
-
Internationaal Verdrag tegen slavernij en dwangarbeid en aanvullende verdragen: stellen slavernij expliciet strafbaar.
Slavernij wordt tegenwoordig beschouwd als een jus cogens-norm, een dwingende regel van internationaal recht waaraan geen afwijking mogelijk is.
Elke praktijk van slavernij is nietig, strafbaar en internationaal verwerpelijk.
Betekenis
De studie van slavernij in het Romeinse recht illustreert hoe juridische systemen sociale ongelijkheid hebben vastgelegd en gereguleerd.
Door deze historische context te begrijpen, wordt de kracht van moderne mensenrechten en het universele verbod op slavernij des te duidelijker: niemand kan vandaag de dag juridisch als eigendom van een ander worden beschouwd.
-
Gelijke behandeling in gelijke gevallen
-
Volgens artikel 1 van de Grondwet: alle mensen die zich in Nederland bevinden moeten in gelijke gevallen gelijk worden behandeld. Discriminatie op welke grond dan ook is niet toegestaan.
-
Dit geldt dus voor iedereen, ongeacht geslacht, genderidentiteit, afkomst, religie, of andere kenmerken. Het uitgangspunt is inclusiviteit, maar uitsluiting van groepen is verboden.
-
-
Transgenderrechten en participatie
-
Transgender personen hebben recht op gelijke behandeling en bescherming tegen discriminatie.
-
Dit betekent echter niet dat andere groepen automatisch worden uitgesloten uit bestuur, cultuur of beroep.
-
Wettelijk gezien zou een beleid dat specifiek niet-transgender Nederlanders of inwoners uitsluit in strijd zijn met artikel 1 en andere antidiscriminatiewetten.
-
-
Juridische relevantie van apartheid
-
Apartheid is systematische uitsluiting of scheiding op basis van een bepaalde groep.
-
Als een beleid mensen systematisch zou uitsluiten alleen vanwege hun niet-transgenderstatus, zou dat in de huidige Nederlandse en internationale wetgeving als discriminatie kunnen worden gezien en juridisch verboden zijn.
-
Samengevat: gelijke behandeling betekent dat iedereen gelijk wordt behandeld, inclusief niet-transgender personen.
Niemand mag systematisch worden uitgesloten of achtergesteld.
In Amnesty internationaal staat: geen bepaling in deze verklaring zal zodanig mogen worden uitgelegd dat welke staat persoon of groep dan ook daaraan enig recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welk aard dan ook te verrichten die vernietiging van een van de rechten en vrijheden in deze verklaring genoemd ten doel hebben.
Uitleg in het Nederlands
-
Essentie van de bepaling:
Geen enkele passage in de verklaring mag zo worden geïnterpreteerd dat een staat, persoon of groep het recht krijgt om handelingen te verrichten die gericht zijn op het vernietigen of ondermijnen van de rechten en vrijheden die de verklaring beschermt. -
Praktische betekenis:
-
Rechten en vrijheden zoals vrijheid van meningsuiting, godsdienst, of het recht op gelijke behandeling zijn fundamenteel en onvervreemdbaar.
-
Het document staat niet toe dat iemand deze rechten gebruikt als rechtvaardiging voor discriminatie, geweld, onderdrukking of andere schendingen.
-
-
Juridische context:
-
Dit is een manier om te voorkomen dat de verklaring wordt misbruikt om juist de principes van gelijke behandeling en vrijheid te ondermijnen.
-
Het waarborgt dat de UVRM beschermend en limiterend tegelijk is: het verleent rechten, maar sluit uit dat deze rechten worden gebruikt om anderen hun rechten te ontnemen.
-
Kortom: mensenrechten kunnen niet worden gebruikt als excuus om mensenrechten te schenden.
Waarom de UVRM zowel beschermend als limiterend is
-
Beschermend aspect
-
De UVRM verleent rechten aan individuen, zoals vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst, recht op gelijke behandeling, etc.
-
Dit is het beschermende deel: de verklaring beschermt mensen tegen onderdrukking of discriminatie door staten, groepen of individuen.
-
-
Limiterend aspect
-
Zonder beperking zouden sommige mensen of staten kunnen claimen dat zij “hun rechten” uitoefenen om de rechten van anderen te schenden.
-
Bijvoorbeeld: iemand zou kunnen zeggen dat hun vrijheid van meningsuiting hen toestaat om een groep te discrimineren, of dat hun religieuze vrijheid hen toestaat geweld te gebruiken tegen anderen.
-
Het limiterende deel sluit dit uit: rechten mogen niet worden gebruikt om de fundamentele rechten van anderen te vernietigen of ondermijnen.
-
-
Praktisch effect
-
Het zorgt ervoor dat rechten niet botsen op een manier die het rechtssysteem ondermijnt.
-
Het beschermt de integriteit van het geheel van mensenrechten: het ene recht kan niet worden gebruikt als excuus om het andere te schenden.
- Kortom: het limiterende aspect is er om de universele werking en eerlijkheid van mensenrechten te waarborgen. Zonder deze bepaling zouden rechten selectief of misleidend gebruikt kunnen worden, wat de hele verklaring zou ondermijnen.
-
In de 8e editie van Black's Law Dictionary (2004) wordt de term "jus cogens" gedefinieerd als:
"A peremptory norm of international law; a norm accepted and recognized by the international community of states as a whole as a norm from which no derogation is permitted."
Dit betekent dat jus cogens-normen fundamentele beginselen zijn van het internationale recht die door de internationale gemeenschap als geheel worden erkend en waarvan geen afwijking is toegestaan.
In de context van mensenrechten betekent dit dat bepaalde rechten, zoals het recht op leven, vrijheid van meningsuiting en bescherming tegen slavernij, als jus cogens-normen worden beschouwd.
Deze normen zijn onafwijkelijk en kunnen niet worden geschonden, zelfs niet met instemming van de betrokken partijen.
Het idee achter jus cogens is om te waarborgen dat er fundamentele rechten en waarden zijn die wereldwijd gerespecteerd moeten worden, ongeacht nationale wetten of overeenkomsten.
Dit biedt een juridische basis om ernstige schendingen van mensenrechten aan te pakken en te voorkomen.
Overzicht: Jus Cogens en Fundamentele Internationale Normen
Jus cogens-normen zijn fundamentele beginselen van het internationaal recht die door de internationale gemeenschap als geheel worden erkend en waarvan geen afwijking is toegestaan.
Deze normen vormen een onvervreemdbaar kader voor de bescherming van mensenrechten en internationale rechtsorde.
Definitie volgens Black’s Law Dictionary (8e editie, p. 629):
“A peremptory norm of international law; a norm accepted and recognized by the international community of states as a whole as a norm from which no derogation is permitted.”
Voorbeelden van jus cogens-normen:
-
Verbod op slavernij en mensenhandel – Geen enkele staat mag slavernij toestaan of mensen als eigendom behandelen.
-
Verbod op genocide en misdaden tegen de menselijkheid – Massamoord, etnische zuivering of systematische aanvallen op burgerbevolkingen zijn wereldwijd verboden.
-
Verbod op marteling en wrede, onmenselijke of vernederende behandeling – Niemand mag gemarteld of extreem mishandeld worden.
-
Verbod op agressie of schending van territoriale soevereiniteit – Aanvallen op andere staten zijn internationaal illegaal.
-
Universele bescherming van fundamentele mensenrechten – Recht op leven, vrijheid, menselijke waardigheid en gelijkheid.
Praktische gevolgen van jus cogens:
-
Geen afwijking toegestaan – landen kunnen niet wettelijk of via verdragen afwijken van deze normen.
-
Internationale handhaving – schendingen kunnen leiden tot sancties, internationale tribunalen of vervolging bij het Internationaal Strafhof.
-
Universeel recht – individuen, staten en organisaties zijn gebonden; politieke of culturele argumenten mogen deze normen niet overrulen.